Naar Le Vigan van 10 juni tot en met 17 juni 2003

++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

Op aanraden van enkele vrienden gingen we in juni een week naar Le Vigan gelegen tussen de Dordogne en de Lot. Het logeren gebeurde in "Le Moulin de Planiol". Deze Chambre d'hôtes word uitgebaat door Caroline & Kurt, 2 West-Vlamingen die sinds een paar jaar hier hun vaste stek hebben. Het dorpje is gelegen in het departement "Lot" op de grens met het departemen"Dordogne", op zo'n 140km voorbij Limoges.

Op dinsdag 10 juni werd de motor om 4u in de morgen gestart voor zijn eerste grote rit (ruim 800km). Via de E403 ging het naar Kortrijk waar we de E17 (A1) opdraaiden richting Parijs. Daar vreesden we een grote drukte wegens een staking van het openbaar vervoer (was reeds een paar weken zo op dinsdag). Tot aan de luchthaven "Charles de Gaulle" konden we vlot rijden, maar dan begon de drukte toe te nemen. Eens aan de Périphérique stond alles stil, gelukkig met de motor konden we er toch doorheen rijden. Zo kwamen we aan de A6 (vervolgens de A10) die ons verder zuidwaarts bracht. In Orléans werden we verwelkomt door een wolkbreuk, zodat we de regenkledij mochten aantrekken. Door de hevige regen werd de aansluiting met de A71 gemist en waren we op weg naar Bordeaux. Gelukkig konden we na zo'n 20km de snelweg verlaten en terug oprijden richting Orléans. Daar dan de juiste richting al over de A71 naar Vierzon, waar we de A20 namen naar Limoges. Voorbij Uzerche en Donzenac ging het naar Souillac waar we de A20 verlieten om zo langs "de Dordogne" te rijden over de D703. Eens in Carsac-Aillac, kwamen we aan de D704 die we volgden naar Gourdon. Vandaar was het nog een kleine rit via de D801 naar Le Vigan, waar we hartelijk werden verwelkomd door Caroline en Kurt. Na een deugddoende douche (temp buiten schommelde tss 30°en 35°) verkenden we "ons verblijf" voor de komende week. Intussen kwamen de andere gasten ook terug "thuis". Ze waren allemaal afkomstig uit onze streek (Roeselare - Izegem). Na het nuttigen van een aperitief konden we samen op het terras aanschuiven voor een heerlijke maaltijd.

De woensdagmorgen "ontbeten" we binnen naast de open keuken. Na de maaltijd werd de motor van stal gehaald (kon in de garage overnachten) en wilden we Rocamadour bezoeken (kaart). Via de D673 ging het naar de N20 die we opdraaiden richting Souillac. In Payrac ging het terug de D673 op, voorbij Calès kregen we een bochtige weg voorgeschoteld (oa. langsheen de Ouysse). Zo kwamen we aan in "Rocamadour". Vanop de parking hadden we een mooi uitzicht op dit pelgrimsoord gebouwd tegen een steile rotswand aan het riviertje de Alzou. Eerst heb je één straat met huizen, daarboven de kerken en kapellen en tenslotte geheel boven het kasteel. In de loop der tijd werd het door duizenden pelgrims bezocht voor de aanbidding van de Zwarte Madonna. Na iets verder te zijn gereden konden we de motor tussen de bomen parkeren (zadel beschermen tegen de zon). Na het omkleden en het nuttigen van een fridrank wandelden we eerst naar het kasteel. Vanop de verdedigingsmuur heb je een mooi uitzicht op het dal en de benedenstad. Via een wandelpad en een tunnel (onder de baseliek) daalden we af tot aan het Parvis, waar de kerken en kapellen rond liggen. Na het bezichtigen van de oude gebouwen namen we de Pelgrimstrap (216 treden) naar de benedenstad. Hier vind je volop winkeltjes en eetgelegenheden. Na het verorberen van een broodje begon de terugtocht via de trap en de lift tot aan het kasteel. Daar wandelden we (na een terrasstop) naar de "Rocher des Aigles". In dit broedcentrum voor roofvogels kan je oa. demonstraties bekijken met valken,arenden en gieren. Terug bij de motor (met een fris zadel) werd de terugweg aangevat, de D673 werd terug gevolgd tot we iets voor Calès de D23 namen en zo via Reilhaguet terugreden naar de slaapplaats. Na het opbergen van de motor en het opfrissen genoten we na in de zetels aan het zwembad tot de andere gasten terug aankwamen.

De donderdag hadden we één bestemming op het programma (kaart). Via de D801 naar Gourdon waar we de D704 opdraaiden die ons via Sarlat-la-Canéda naar Montignac aan de rivier La Vézère bracht. Iets verder volgden we dan de D67 en kwamen we zo voorbij Thenon (aan de N89). De weg volgend reden we tot in Tourtoirac. Vandaaruit ging het al over de D5 en de D62 naar het kasteel van Hautefort. Dit kasteel ligt op een natuurlijke verhoging die in de Romeinse tijd reeds bekend was om haar defensieve mogelijkheden. In de 17e eeuw werd in opdracht van de markies van Hautefort het kasteel volledig herbouwd in renaissance- en classisistische stijl. Men kan er oa. Vlaamse wandtapijten en antiek meubulair bewonderen.Na een felle brand in 1968 werd het gerestaureerd door de huidige eigenares, madame Durosoy. Na aankomst (omstreeks de middag) moesten we wachten tot 14u om het te bezoeken, zodat we eerst wat rondwandelden in "het dorpje". Na het bezichtigen van "het kasteel" (met gids) wandelden we zowel in de Franse tuin als de Engelse landschapstuin. Hierna keerden we terug naar de slaapplaats via de D704. Daar genoten we s'avonds van een BBQ.

Op vrijdag trokken we meer zuidwaarts (kaart). Via de N20 reden we naar het centrum van Cahors waar we bij aankomst eerst een terrasje bezochten met uitzicht op de "Pont Valentré". Deze 14e eeuwse brug overspant met zijn zeven bogen de Lot en is de enige die nog overblijft van de drie oorspronkelijke bruggen. Hierna verlieten we terug het centrum en reden vervolgens omhoog naar "Mont St-Cyr". Van hieruit heb je een mooi uitzicht op Cahors. Je kan ook wandelend de top bereiken vanuit het centrum. Na het rondwandelen op de top en het nuttigen van een broodje, reden we verder langsheen de Lot via de D653 tot in Vers. Daar draaiden we de D662 die "de slingerende Lot" verder volgde. Iets voorbij Bouziès kan je reeds "Saint-Cirq-Lapopie" zien liggen op de andere oever. Iets verder kan je via een brug in Tour-De-Faure de Lot oversteken en zo reden we voorbij het dorp naar boven tot aan de parking. Daar genoten we eerst van het uitzicht op de vallei van de Lot. Daarna wandelden we richting centrum, daar kozen we het pad dat naar het kasteel en de rots "La Popie" leidt. Op deze rots stond in de 7e eeuw een Gallo-Romeinse villa (Pompejac). Het kasteel (nu ruïne) werd in de 13e eeuw gebouwd de familie Cardaillac en stond bekend als onneembaar. Vervolgens kwamen we aan de in 1522 gebouwde Eglise St-Cirq. Telkens krijg je mooie zichten op de vallei en het dorp. Hierna doorkruisten we de smalle steegjes in het dorp tussen de middeeuwse huizen (13e tot 16e eeuw). Na het nuttigen van een deugddoende frisdrank ging het terug naar de parking. We keerden terug over de D662 tot in Vers, daar draaiden we weerom de D653 op maar dan in noordelijke richting. Die volgden we een tijdje tot we linksaf de D32 konden opdraaien. Via Saint-Martin-Des-Vers kwamen we vervolgens in Labastide-Murat. Daar kozen we de D17 en de D2 die ons bij de N20 brachten. Die dwarsten we gewoon om alover de D704 naar Gourdon te rijden en zo terug naar Le Vigan. Daar konden we s'avonds terug genieten van de kookkunsten van Caroline.

De zaterdag na het ontbijt ging het terug noordwaarts (kaart). Via de D673 ging het naar de N20 die we volgden tot in Souillac.Daar kozen we de D803 tot we de D820 kozen in Vayrac. Die werd gevolgd tot in Turenne-Gare waar we de lokale D19 kozen. Zo kwamen we aan de D38 die links opdraaiden en volgden tot in "Collonges la Rouge". De eerste bebouwing (8ste eeuw) bestond uit een kerk en een priorij (gesticht door monniken uit Charroux in Poitiers). Later werden er huizen gebouwd in rode zandstenen die uit de plaatselijke groeven kwamen. Vandaar het achtervoegsel 'la -Rouge'. In de hoofdstraat (Rue de la Barrière) vind je oa. het Musée de la Sirène (15e - 16e eeuw). Op het kerkplein vind je ook nog een overdekte markthal. Na het rondwandelen en het bekijken van de verschillene shops, maakten we gebruik van één van de terrasjes. Iets na de middag waren we terug bij de motorfiets en werd de kaart bekeken voor de volgende besteming. De D38 werd verder gevolgd tot aan de D940. Via "Beaulieu de Dordogne" ging het richting "St Cére". Iets voor die stad konden we de D807 nemen, om zo aan de D673 te komen. Die bracht ons vervolgens naar Padirac. De lokale D60 bracht ons vervolgens tot aan "Gouffre de Padirac". We kwamen daar aan een half uurtje voordat de grot terug werd geopend. Zo waren we bij de eersten om de grot binnen te gaan. Een "gouffre" is een verticale grot met een relatief kleine opening aan de oppervlakte die verder naar beneden steeds breder wordt. Eens op de bodem (met lift of trap) sta je zo'n 75m lager. Via een aantal galerijen kom je bij de oever van een ondergrondse rivier (op 110m diepte). Na een boottocht werd er verder gewandeld tot aan de 94m hoge Salle du Grand Dôme. Vandaar ging het terug naar de boot om terug te keren naar de ingang. Daar bleken de galerijen reeds vol te staan met bezoekers tot zelfs buiten in de hitte. Na een terrasbezoek keerden we terug via Rocamandour naar Le Vigan.

Op zondag ging het voor de 2° keer naar de Lot (kaart). Eerst ging het naar Gourdon, waar we de D673 opdraaiden. Via Salviac,Cazals, Montcabrier ging het tot Saint-Martin-Le-Redon. Daar reden we een "lokale weg" die ons tot aan de D158 bracht. Zo kwamen bij "Château Bonaguil" uit de 13e eeuw. Daar was de parking reeds goed gevuld, bleek er een kasteelfeest bezig te zijn. Daardoor liepen we iets later doorheen de ruïne tussen ridders, kasteelheren en jonkvrouwen. Na het bezoek keerden we terug naar de D673, die we verder volgden tot aan de Lot. Die volgden we dan via de D911 richting Cahors. Voorbij Puy-L'Evêque verlieten we de D911 en dwarsten we de Lot om via "de D8" verder te rijden. In Bélaye reden we omhoog naar het centrum om te genieten van "het uitzicht" op de kronkelende rivier. De D8 volgend kwamen we in Luzech waar we terug de rivier dwarsten. Daar reden we na een terrasstopje de D9 op, die na enkele km de Lot verlaat (de D145 volgt die wel) en omhoog kronkelt naar Crayssac. Onderweg hielden we nog even halt om te genieten van "het uitzicht". Iets voorbij Crayssac kwamen we aan de D911 die we dwarsten en verder reden via de D6 voorbij Catus en Dégagnac om zo terug aan de D673 te komen. Het laatste stukje van de rit volgde de route van deze morgen via Gourdon naar Le Vigan. Daar werden we 's avonds verwent met een vis-BBQ.

De maandag betekende onze laatste volle dag in deze streek, daarom besloten we om er een rustige dag van te maken zonder veel te plannen (kaart). We namen ook afscheid van enkele mensen die terug naar België vertrokken. We gingen terug de bekende weg op naar Gourdon, waar we net als gisteren de D673 opdraaiden. Doch die werd enkele kms verder reeds gewisseld met de D6 (D46). Die weg bracht ons naar "Domme". Dit stadje is gebouwd op een rots gelegen aan de vallei van de Dordogne. Het werd gebouwd in de13e eeuw door Filips de Stoute. Het word beschermdt aan de rivierkant door de steile  en hoge rotswand. De andere zijden door een stevige verdedigingsmuur voorzien van 3 poorten. Via deze poorten kan men nu het stadje inrijden. Na het parkeren van de motor op de Place de la Rode, gingen we op verkenning. Op de Place de la Halle vind je de belangrijkste gebouwen van het stadje, oa. de 17e eeuwse markthal. Daarin bevind zich de ingang van de grotten van Domme. Zo'n 400m is opengesteld voor het publiek. Loopt men verder komt men aan het uitzichtspunt Belvédère de la Barre, naast een mooi zicht op de rivier krijg je ook zicht op het gebergte verderop. Langs de rotswand kan men de Promenade des Falaises afwandelen om zo 400m verder aan de Jardin Public te komen. Die kan men ook bereiken via de grotten. Na het gebruikelijke terrasje reden we terug verder. Terug op de D46 ging het direct (nog voor de brug over de Dordogne) links de D50 op. Nabij Saint-Cybranet volgden we dan de D57 naar Castelnaud- la-Chapelle. Daar reden we de Dordogne over. Eens aan de D703 volgden we die rechts en kregen zo nog een mooi zicht op Domme terwijl we langs de rivier reden. Eens aan de D704 gekomen, volgden we die tot in Gourdon. Daar parkeerden we in het centrum. Na het verorberen van een broodje en wat drank, wandelden we wat rond in het stadje. Via de Porte du Majou ging het omhoog tot we aan de Eglise St-Pierre kwamen. Daar konden we via een trap omhoog naar "een terras" (hier stond vroeger het kasteel). Daar genoten we van het uitzicht op het oude vestingstadje en het dal van de rivier de Bléou. Tenslotte werd het laatste stukje tot in Le Vigan overbrugd via de D673. Na het stallen van de motor, maakten we kennis met nieuwe gasten die eveneens uit onze streek kwamen (Ardooie). Hierna werd oa. begonnen met het laden van de koffers.

De volgende morgen werd na het ontbijt afscheid genomen van Caroline, Kurt en de overige gasten, om dan aan de terugweg te beginnen naar België. Via de D673 naar de N20 die we volgden tot in Souillac. Daar gingen we de A20 op naar het Noorden. Via Limoges ging het naar Vierzon, waar we de A71 opgingen tot in Orléans. Vandaar de A10 richting Parijs. Door het feit dat het terug een dinsdag (staking openbaar vervoer) was, besloten we niet door te rijden tot aan de Périphérique, maar een ruimere ring (de A104) te nemen. Die viel een stuk beter mee dan de kleine ring op de heenreis. Eens voorbij de luchthaven Charles de Gaulle kon er vlot doorgereden worden. Zo kwamen we in de vooravond terug thuis.

Wij hebben voor deze reis gebruik gemaakt van de Dominicus reisboek"Dordogne/Lot".

De gebruikte kaarten zijn de algemene kaart van Frankrijk (916) en deelkaarten 521, 522, 525 en 526 (allen van Michelin).

Algemene info vind je op de linkpagina

 

LINKS REIZEN HOME E-MAIL